Tekst: Genesis 21: 10
En zij zeide tot Abraham: Drijf deze dienstmaagd en haar zoon uit; want de zoon dezer dienstmaagd zal met mijn zoon, met Izak, niet erven.
Thema: Twee werelden
- De vervolgde kerk en de spottende wereld
- De zoon der belofte en de zoon van de dienstmaagd
- De erfgenaam des levens en de erfgenaam van de dood
Liturgie
- Psalm 27: 1
- Psalm 27: 3
- Lezen: Genesis 21: 1 – 21
- Psalm 54: 2, 3, 4
- Psalm 105: 24
- Psalm 26: 12 (extra collecte voor het Bouwfonds)
Citaat
“Schoon aan Abraham reeds door vele Godsspraken was meegedeeld, dat uit Izak alleen het gezegende zaad zou voortkomen, zo kan hij door vaderlijke liefde bewogen toch niet verdragen, dat Ismaël wordt buitengesloten. Hij wil de erfenis, die hem van Godswege was toegezegd, ongeschonden behouden, en zoo tracht hij door twee volken te vermengen, het door God gestelde onderscheid van zijn kant te niet te doen. Nu schijnt het dwaas, dat hij als dienaar Gods door blinde aandrift wordt meegesleurd, en daarom berooft God hem niet alleen om hem te vernederen van het vonnissen, maar ook om door alle tijden heen te openbaren, dat de beschikking over Zijn genade alleen afhing van Zijn wil.” Calvijn
Leestip
- Galaten 4. Verdiep u een in vers 21 – 31 bijv. met een studiebijbel of een bijbelcommentaar.
Vragen voor de kinderen om de preek te kunnen volgen
Punt 1: De vervolgde kerk en de spottende wereld
- Weet je nog wie de ouders van Ismaël waren? (vers 9)
- En wie van Izak ? (vers 2)
- Hoe noemt de vers 3 de tijd waarop Izak werd geboren? Wat betekenen die woorden? Hoe oud was Abraham toen (zie vers 5)?
- Waarom maakt Abraham een groot feest? (vers 8)
- Hoe oud was Izak toen? En Ismael? (goed luisteren)
- Zie vers 9. Wat doet Ismael op het feest?
- Waarom is het zo erg van Ismael doet? (goed luisteren)
- In de preek gaat het erover dat er in ons hart ook twee werelden kunnen zijn. Weet je welke?
Punt 2: De zoon der belofte en de zoon van de dienstmaagd
- Wat zei Sara tegen Abraham toen Ismael spotte op het feest? (zie vers 10)
- Hoe reageert Abraham op wat Sara zegt? (zie vers 11) Kun je Abraham begrijpen? En Sara?
- Wat zegt de Heere tegen Abraham in vers 12? Zeg het eens in eigen woorden.
- In de preek wordt gezegd dat Sara door het geloof de woorden uit vers 10 gesproken heeft. Waaruit blijkt dat?
- Wat betekent het dat er met Ismaël en Izak 2 werelden in de tent van Abraham aanwezig waren?
- Ismael wordt genoemd de zoon der ……………..(zie vers 10 en 13). Izak wordt in de preek genoemd de zoon der b……………….
- Zie vers 10: Ismaël zal niet delen in de erfenis van Abraham. Welke 2 dingen worden er in de preek genoemd als voorrechten die de eerstgeborene zoon van Abraham zou krijgen.
- De preek noemt nog iemand die het eerstgeboorte recht niet kreeg. Wie? E….
- In de preek wordt gezegd wat ten diepste de erfenis is. Luister goed: “De erfenis is G.. Zelf. Wat houdt die erfenis in? Omschrijf dat eens met eigen woorden.
Punt 3: De erfgenaam des levens en de erfgenaam van de dood
- Zowel Ismaël als Izak dragen het teken van het verbond. Welk teken is dat?
- Welke zegen krijgt Ismael? (zie vers 13 en 18)
- In de preek wordt de zegen van Ismaël een zegen uit het verbond met Noach genoemd. Kun je uitleggen wat daarmee bedoeld wordt?
- Wat heeft de HEERE nog nooit tegen het huis van Jacob gezegd? “Zoek M.. tever..…….”